De afgelopen jaren komt steeds vaker aan het licht hoe institutioneel racisme het leven van Zwarte mensen en mensen van kleur beïnvloedt. Jongerenverenigingen LAKS en JOBmbo zien dit terug in het onderwijs. Dat uit zich bijvoorbeeld in stelselmatige onderadvisering van Zwarte leerlingen en leerlingen van kleur, en sterke segregatie tussen en binnen scholen. Het uit zich nog zichtbaarder in stagediscriminatie en ongelijke behandeling van verschillende groepen nieuwkomers. Hoewel deze problemen inmiddels redelijk bekend zijn, wordt er te weinig gedaan om discriminerende structuren aan te pakken. LAKS en JOBmbo willen in de week tegen racisme aandacht vragen voor institutioneel racisme in het onderwijs en bepleiten dat het onderwijs een rol heeft in het bestrijden van dit structurele probleem.
Een gunstig narratief
Het idee dat het met institutioneel racisme in Nederland lang niet zo erg is als de situatie elders is een direct resultaat van wat we wel en niet leren op school. Wat we wél leren? Dat Nederland een tolerant land is. Een land waar geleerden in de 16e eeuw graag naartoe kwamen, omdat zij hier alle vrijheid genoten om te schrijven wat zij wilden. Vrijheid van meningsuiting was toen al ‘ons’ handelskenmerk. We leren dat Nederland een Gouden Eeuw heeft beleefd, dat wij door hard werken veel rijkdom hebben vergaard. Wat we daarentegen niet leren: hoe koloniale heersers mensen ontvoerden, verkochten, mishandelden en als slaven gebruikten om die grote rijkdommen te verkrijgen. Dat Nederland gehele bevolkingen van verscheidene eilanden heeft uitgemoord om het monopolie te krijgen op het verhandelen van specerijen blijft onderbelicht. Om een recenter voorbeeld te noemen: hoe de Nederlandse overheid actief segregatiebeleid voerde door Surinamers, Turken en Marokkanen verplicht in bepaalde wijken te huisvesten. Als we dit zouden leren op school, zouden we Nederland dan nog steeds zien als tolerant en verdraagzaam?
Erkenning
Het narratief van tolerantie en onschuld zet Nederland neer als een land waar discriminatie en racisme niet voorkomen. Hierdoor worden deze structurele problemen in stand gehouden. Het wordt tijd dat racisme en discriminatie erkend worden als onderdeel van de Nederlandse geschiedenis dat doorwerkt in het heden. Als dit het startpunt is kan institutioneel racisme in het onderwijs en daarbuiten, waar leerlingen en studenten nadeel van ondervinden, worden aangepakt.
Want terwijl Oekraïense vluchtelingen vaak wél toegang krijgen tot onderwijs, wordt nieuwkomers en vluchtelingen van Syrische, Afghaanse en Eritrese afkomst ditzelfde recht vaak ontzegd. Waarom wordt dit geaccepteerd? Alle kinderen, onder 18 jaar, hebben recht op onderwijs. Waarom krijgt de een het wel en de ander niet?
Hoe kan het dat we ons blijven verbazen over het feit dat leerlingen en studenten met een (vermeende) migratie-achtergrond stelselmatig gediscrimineerd worden bij het zoeken van een stageplek? Waarom leggen we de bal bij de student, in plaats van dat we het systeem veranderen? Het Stagepact is een stap in de goede richting, maar erkent te weinig dat er een norm moet worden uitgedragen dat er geen plek mág zijn voor discriminatie en racisme.
Zo lang er geen erkenning is van racistische structuren, zullen LAKS en JOBmbo elk school-/studiejaar weer klachten krijgen over stagediscriminatie, onderadvisering, en segregatie.
Kansen in het curriculum
LAKS en JOBmbo zien hier een rol voor het onderwijs. Een eerste stap is om Zwarte organisaties actief te betrekken bij de curriculumherzieningen, vooral als het gaat om het herzien van het curriculum van geschiedenis en maatschappijleer. Daarnaast moet er een serieuze aanpak komen om segregatie in het onderwijs tegen te gaan, om (stage)discriminatie en racisme op scholen tegen te gaan en om de rechten van álle leerlingen en studenten te erkennen en na te leven.